10 mei 2011: Het klimaat: Visies op de crisis.
Verslag
Duur : 21:00 – 23:00 uur
Deelname : 66 personen, w.o. 18 studenten
Inleiding : Drs Marcel Crok, freelance journalist, auteur van het boek De staat van het klimaat
Prof. dr Salomon Kroonenberg, emeritus hoogleraar, TU Delft
Dr ir Peter Siegmund, onderzoeker op het gebied van klimaat, klimaatverandering en luchtkwaliteit
Prof. dr ir Pier Vellinga, hoogleraar klimaatverandering en maatschappelijke implicaties (VU) en hoogleraar klimaatverandering, water en veiligheid (WU)
Discussieleider : Drs Baud Schoenmaeckers, hoofdredacteur Change Magazine, directeur Synergos Communicatie
Baud Schoenmaeckers stelt de sprekers voor en vraagt hun reactie op enkele stellingen. Ook de aanwezigen in de zaal kunnen door handopsteken hun keuze kenbaar maken. Vervolgens komen de inleiders aan het woord. Na hun voordrachten wordt gereageerd door collega-inleiders en andere aanwezigen.
Marcel Crok vraagt zich af of er een verband is tussen de toename van de broeikasgassen in de atmosfeer en de veronderstelde opwarming van de aarde. Een algemeen uitgangspunt is dat de aarde 2° tot 6° per 100 jaar warmer wordt. Crok legt uit dat we nog niet eens 2° halen. Waarschijnlijk maar 0,5 ° in 100 jaar. In de waarnemingen en de daarop volgende argumentatie worden fouten gemaakt, zoals hieronder vermeld.
- De weerstations op land zijn in de 20e eeuw steeds meer ingebouwd in stedelijke gebieden, waar de omgevingstemperatuur per definitie hoger is dan daarbuiten,
- Aan het einde van de 20e eeuw is er sprake van stabilisatie van de opwarming,
- De invloed van de oceanen is waarschijnlijk veel groter dan het IPCC aanneemt. In ieder geval groter dan die van de atmosfeer, die tot nu toe dient als uitgangspunt van onze metingen en waarnemingen. Crok veroordeelt de werkwijze van het IPCC: men houdt informatie achter.
- De klimaatmodellen overschatten de opwarming van de oceanen. Oscillaties van de oceanen kunnen nog niet worden gesimuleerd.
- Bij klimaatreconstructies zijn misschien onterecht de indicaties van de metingen van boomringen meegenomen. De zgn. 'hockeystickgrafiek' is dus foutief. Bovendien zijn er in de literatuur verschillende 'hockeysticks' aan de orde.
- Onderzoekscommissies hebben ten onrechte geen schoon schip gemaakt, ze hebben foute modellen laten bestaan.
Pier Vellinga reageert: de aanwezigheid van broeikasgassen heeft een correlatie met wereldwijde temperatuurstijging. Buiten boomringen zijn er ook andere indicatoren. Daardoor is de 'hockeystick' niet zonder meer onbruikbaar.
Salomon Kroonenberg merkt op dat sommige onderzoeksresultaten niet zijn gepubliceerd.
Marcel Crok vraagt zich af hoe integer wetenschappers zijn.
Salomon Kroonenberg poneert de volgende stellingen.
- Er is niets bijzonders aan de hand met ons klimaat, ondanks de extra CO2 die wij in de atmosfeer hebben gebracht. Het CO2 gehalte in de atmosfeer stijgt en de temperatuur van de atmosfeer fluctueert: er is dus geen verband. De zeespiegel stijgt 20 tot 30 cm per eeuw, net zoveel als voorheen. De laatste 10 jaar daalt de zeespiegel zelfs. Extreme gebeurtenissen komen op de lange termijn niet echt voor. Een afwisseling van koude en warme perioden is normaal, zeker de laatste 2.000 jaar. In de Middeleeuwen was het warmer dan in de huidige tijd, terwijl er toen geen CO2 uitstoot was. In de Romeinse tijd waren de gletsjers kleiner dan nu, so what's the problem? In Antarctica kan men temperatuurswisselingen van de laatste miljoen jaar reconstrueren en nergens is gebleken dat CO2 ooit invloed heeft gehad op enige opwarming. Er zijn zelfs serieuze prognoses dat we weer op een nieuwe kleine ijstijd afstevenen, zoals ook al in 1976 werd voorspeld.
- Scheid klimaatbeleid en energiebeleid: het zijn twee totaal verschillende zaken die niets met elkaar te maken hebben. Wat gaan we doen als het kouder wordt? Dan hebben we nl. een keuze, althans als men de CO2/opwarmingstheorie aanhangt. We zitten nog met een heleboel vragen en onzekerheden. De politiek moet leren omgaan met wetenschappelijke onzekerheden. We moeten ons flexibel aanpassen aan de veranderingen in de natuur.
Peter Siegmund poneert en verdedigt het volgende.
- De klimaatveranderingen van de afgelopen 50 jaar vormen de beste basis voor het huidige klimaatbeleid.
- Nederland is bij uitstek het land om op klimaatgebied een voortrekkersrol te vervullen.
- De klimaatveranderingen in de komende 50 jaar in Nederland worden versterkt door veranderingen in de luchtstromingen.
Zaalvraag: wanneer stellen we vast dat de modellen niet meer bruikbaar zijn?
Pier Vellinga maakt kritische kanttekeningen bij de volgende stellingen.
- De broeikastheorie is slechts een hypothese.
- De temperatuurmetingen kloppen niet.
- Het wordt alleen maar kouder sinds 1998.
- De eerdere opwarming komt door de zon.
- IJstijden en vulkanen zijn van groter belangdan extra CO2 uitstoot.
- Het broeikasbeleid is veel te duur.
- Geld kan beter worden besteed aan directe leniginbg van rampspoed.
Er zijn metingen die de broeikaswerking bevestigen, zoals
- metingen op andere planeten,
- het geologische verleden,
- satellietmetingen van de stralingsbalans,
- het patroon van opwarming en afkoeling en
- de ontwikkeling van de temperatuur sinds 1990.
Een nog onbeantwoorde vraag is: waar blijft de warmte van de oceanen?
Baud Schoenmaeckers laat de aanwezigen nogmaals de hand opsteken over hun gedachten over het klimaat en het aantal 'klimaatsceptici' blijkt tijdens de lezingen enigszins te zijn toegenomen.
Zie ook: Climategate.nl: Uitstekend debat over klimaat blijkt gewoon mogelijk
Zie ook: De staat van het klimaat; Veilinga verrassend positief over de staat van het klimaat
Zie ook: De staat van het klimaat; Veilinga hide the decline had niet gemogen